Top 5 fouten die leerlingen maken bij kansberekening – en hoe jij ze voorkomt

Kansberekening is voor veel leerlingen een struikelblok. En dat snap ik. Het voelt soms alsof je moet gokken over het gokken. Hier zijn de 5 meest gemaakte fouten én hoe jij ze slim ontwijkt:

  1. Alles door elkaar halen: Permutaties, combinaties, kruistabellen... Veel leerlingen weten niet wanneer je wat gebruikt. Tip: kijk eerst of de volgorde belangrijk is.

  2. Geen totaaloverzicht maken: Kans = gunstige uitkomsten gedeeld door totale uitkomsten. Maar als je geen overzicht maakt van álle mogelijkheden, reken je snel verkeerd.

  3. De som van alle kansen is geen 1: Dat klopt niet. Als je kansen optelt en het is geen 1, weet je: ergens is het misgegaan.

  4. Voorwaardelijke kans vergeten: Let op woorden als “gegeven dat” of “als al bekend is dat”. Dan moet je iets met P(A|B).

  5. Rekenen zonder nadenken: Je kunt geen trucje toepassen zonder het probleem eerst echt te snappen. Ik leer je eerst denken, dan pas rekenen.

In mijn bijles leer je kansberekening stap voor stap. Geen hocus pocus, maar helderheid.

Previous
Previous

Waarom Wiskunde A helemaal niet saai is – en hoe ik het leuk maak in mijn bijles

Next
Next

Hoe één uurtje online bijles je gemiddeld 1 punt hoger kan laten scoren – bewezen strategieën